lag mijn liefde op je hart als sneeuw op de takken, blijf toch stil, laat haar liggen. wit was ze getrokken, de kou.
geen wind mag je raken, geen hete adem geen tocht. zo wankel lig ik op jou tot last.
smolt ik en stroomde zij door je hart tot de uiteinden, voor de rillingen wil ik me verontschuldigen. of liet jij de takken schommelen? verwaaid werd ik tot meer verdriet.