krijg toch alle maal de klere val voor mijn part allemaal dood ik heb geen zin om braaf te leren ik eindig toch wel in de goot kinderen willen niet met me spelen ze noemen me rat en wijzen me na de enige, die me wat kan schelen die is er nooit dat is mijn pa
mijn moeder kan me niet verdragen nooit doe ik iets voor haar goed om liefde hoef ik ook al niet te vragen schelden is alles, wat ze doet geen wonder dat mijn pa is gaan varen ik mocht niet mee, ik ben te klein ik moet het in mijn eentje klaren tot ie ooit weer terug zal zijn
had ik maar iemand om van te houden twee zachte armen om me heen die mij altijd beschermen zouden ik voel me zo verdomd alleen
misschien als vader schipper is als ie weer terug komt van de zee zegt ie nog is: luister cis waarom ga je niet met me mee? ik ben toch ook nog maar een kind kan het niet helemaal alleen misschien dat ik ooit het geluk nog vind maar hoe, het is een groot probleem
had ik maar iemand om van te houden twee zachte armen om me heen die mij altijd beschermen zouden ik voel me zo verdomd alleen