Een Belg en een Nederlander komen terecht bij een stam kannibalen. De leider van de kannibalen zegt dat ze hen niet zullen opeten als ze een proef doorstaan. Ze moeten van een bepaalde soort vrucht 100 stuks meenemen. De Nederlander komt als eerste terug met 100 kleine bessen. Hij moet die in zijn achterwerk steken zonder te lachen, lacht hij toch, dan wordt hij sowiezo opgegeten. Alles gaat goed tot bij de 99ste bes, dan begint hij spontaan te lachen. Als hij in de ketel staat wil de leider graag weten waarom hij nu begon te lachen, want hij was er zo dicht bij. "Wel," zei de Nederlander, "ik zag opeens die Belg aankomen met 100 kokosnoten