de jonge frambozenstruik stond als een statige dame te zonnen in het hoekje waar op deze dagen de warme zon al aardig de warmte bijeen brengt de gieter stond klaar en de poes scharrelde wat op de binnenplaats, waar oude blaadjes haar in een extase brachten en de mussen op afstand in de ligusterhaag toezicht hielden
ik keek naar haar schort toen ze uit de deur naar buiten kwam lopen, de jaren vijftig waren nog zo dichtbij die glimlach om haar mond maakte mij altijd zo warm van binnen en als ze naast mij op het bankje kwam zitten onder de bloeiende kersenboom dan maakte ik haar handen het hof en begon ze te vertellen over de oorlog en opa
het sidderen maakte van ons lange avonden waar het klapperen van de rolluiken en het licht ons af en toe op deden schrikken, alsof er een
granaat in de tuin viel maar dan keken we naar elkaar en sloegen onze blik tegelijkertijd naar die prachtige bloesemlach