Onder de gordel Het spiegelmeer herschikt jouw lijn Een vlak waarin de huid schubt De heuvelrug glanst van zweet In een koperen zon Jouw roos van lippen De gekartelde wonde, nog pril Geurt naar een oeroude vijver Grillige diepte Groen gevlekt Maar smetvrees en schaamrood vertragen de kus Jouw oogwit vangt de schaduw van mijn hand De avond dompelt in de nacht Jouw mond wordt een kluis Mijn aders slibben dicht
kenneth