wat de ochtend bracht haalde de middag weg, verliezend zich weldra in blauwbestoven nacht, wij zoeken al het moois bij elkaar en laten de rest, de boel draait lelijk door, wij vegen onze voeten, graaien met handen vol gaten
wat de nacht niet haalde; alleen in het voorbijgaan zich tonend: een vlaag de ochtend, een lichtspel de middag een doek over de kop een droom, wie slaapt wordt vroeg of laat wakker als een ander (met kleurige veren beplakt of begroeid, de oren gespitst)
springt uit de varens wuivend te voorschijn; elke ochtend begint weer van voren (ruggelings valt herinnering binnen) wij kijken liever niet achterom, een ruis de eerste uren wat vloeit de vroege dag, wat morgen ook gebracht wordt, de avond haalt het in