Wie weet mij eindelijk, welke dodentolk, Te doen bedaren in gezworen haat. Ik volg de vaderen om vroeg en laat Mijn land te zien. Ik leef tegen een volk dat zebra paden aanlegt over wonden, Dat boven onze botten steen op steen Bewoont, dat leven wil voor zich alleen. Leeft dan in angst. Ons bloed wordt niet geronnen. Op hoeveel scherven vlees weerkeert het recht. En opgeblazen domme wraak en gal Is wat er rest, als hersenen gaan denken. 'Men mag een mens een leven niet ontschenken. Ik hoop dat ik geen bommen maken ' zo dat er nooit gewonden raken wat wie weet ik