Een muts op mijn hoofd, mijn kraag staat omhoog. Het is hier ijskoud, maar gelukkig wel droog. De dagen zijn kort hier, de nacht begint vroeg. De mensen zijn stug en er is maar 1 kroeg. Als ik naar mijn hotel loop na een donkere dag Dan voel ik mijn huis-sleutel diep in mijn zak.
En ik loop hier alleen in een te stille stad, ik heb eigenlijk nooit last van heimwee gehad Maar de mensen ze slapen de wereld gaat dicht en dan denk ik aan Brabant want daar brand nog licht.
Ik mis hier de warmte van een dorps-cafe, de aanspraak van mensen met een zachte g. Ik mis zelfs het zeiken, op alles om niets Was men maar op Brabant zo trots als een fries. In het zuiden vol zon woon ik samen met jouw, het is daarom dat ik zo van Brabanders hou.
ik loop hier alleen in een te stille stad, ik heb eigenlijk nooit last van heimwee gehad Maar de mensen ze slapen de wereld gaat dicht en dan denk ik aan Brabant want daar brand nog licht.
De peel en de kempen en de meierij maar het mooiste aan Brabant ben jij dat ben jij
ik loop hier alleen in een te stille stad, ik heb eigenlijk nooit last van heimwee gehad Maar de mensen ze slapen de wereld gaat dicht en dan denk ik aan Brabant want daar brand nog licht.
En dan denk ik aan Brabant want daar brand nog licht.
En dan denk ik aan Brabant want daar brand nog licht.