lopend op halfvergane schoenen keert het mijn introspectie lachend naar de maan
ik dool in vrede naar waarheen ik maar wil gaan reis in zwerversdromen achter mijn eigen schaduw aan half beneveld maar nog steeds geheel ontdaan van elke door mij onvergoten vreugdestraan
dwalend onder levend kristal-geschreven sterrenlicht kijk ik soms eens achterom naar mijn vreemde zielepijn om dan mijn droomblik af te wenden van wat daar onder ligt en alles wat ik net zo goed ook had kunnen zijn
ik ben hier niet gekomen want ik ben opeens verschenen en ik kan alleen nog dromen van mijn doodvermoeide benen
ik heb een groene ziel die in het gras van de wereld is verzonken ik ben zo duister dat het licht me overviel en ik in een schaduw van de ochtendschemer ben verdronken
ik kijk maar niet meer op van mijn gitaar en speel zachtjes een liedje over alles wat ik zou doen als ik morgen alvast was waar ik de dag daarna weer zo eenzaam dromend zat
ik ben de zilverzwerver en ik dwaal van ster tot ster